Hoe snel je ook kunt gaan: er moet ruimte voor zijn

Stefan

Hoe snel je ook kunt gaan: er moet ruimte voor zijn

01 okt 2018

“Help will always be given at Hogwarts to those who ask for it.”

– J.K. Rowling, Harry Potter and the Deathly Hallows

 

De fiets op, standje vier op de motor, en hop het fietspad op. Muziekje erbij (Thunderstruck van ACDC) en al snel zoef ik over de weg op het ritme van gitaar, drums en het verkeer. Zeker in de stad waar ik werk sta ik vaak stil voor een verkeerslicht. Er zitten andere fietsers voor en soms kan ik ergens langsglippen door even de stoep op te wippen. Echt doorfietsen kan ik niet, dat komt pas wanneer ik tussen de rivieren in kom. Weinig verkeer, goede fietspaden, geen afslagen zonder voorrang… dat trapt lekker door. Maar daar ben je niet zomaar, vaak maak je veel vaart om dan vijf minuten voor een verkeerslicht stil te staan waarbij die kinderen die je drie kilometer terug in het spreekwoordelijke stof achter je liet op het laatste moment vrolijk kwebbelend naast je neer strijken.

Voorwaarts!

Hoe snel je ook kunt gaan, er moet ook de ruimte voor zijn. Die ruimte moet je zelf creëren door het juiste pad te kiezen, maar daarnaast moet de ruimte ook gemaakt worden door andere fietsers en automobilisten. Daar wringt nu nog vaak de schoen: Net als het fietspad is een schoolklas overvol, zijn er verkeersregels die niet afgestemd zijn op snel van A naar B gaan maar op het bewaken van orde voor de grote massa en word je ondanks je snelheid vaak achterhaald of kom je obstakels tegen die niet willen wijken. Dit jaar hopen we wat meer vaart te maken, niet omdat het zo snel mogelijk moet maar omdat we onze kinderen graag gelukkig zien.

Stop!lichten…

Helaas is ons verhaal herkenbaar voor velen. Onze oudste ging naar school, keek om zich heen naar de andere kleutertjes en paste zich binnen een dag aan qua taalgebruik en gedrag. Zoals een van de juffen als compliment zei: “Wat knap dat zo’n kind zich zo snel sociaal kan aanpassen he?” Ja, maar dat was precies het punt: Door het aanpassen verloochende ze zichzelf, deed ze haar eigen ik geweld aan en ontstonden er problemen. Thuis reageerde ze zichzelf af, sliep ze slecht, haar spraak ging achteruit, kortom, onze dochter zat niet lekker in haar vel. Schoolvakanties waren momenten waarop ze weer opveerde, zichzelf werd en haar eigen ding deed, maar zodra ze weer naar school ging… En door haar aanpassingsgedrag liet ze niet zien wat ze kon. Wij gaven aan dat onze dochter hoogbegaafd was, gaven voorbeelden, maar daar werd niet naar geluisterd. Pas toen ze in de nacht begon te spoken en ons maandenlang uit onze slaap hield omdat ze niet wist wat ze met zich aan moest kregen we de docenten een beetje in beweging.

Het was pappen en nat houden, en toen ze zes werd konden we door een gelukkig toeval ergens een IQ-test laten doen door een gekwalificeerde orthopedagoge met verstand van zaken. Het resultaat was ook voor ons even schrikken: 90% van de lesstof moest gecomprimeerd of aangepast worden, verdiept, verbreed of anderszins, een echte score kon niet gegeven worden want ze liep cognitief bijna zes jaar voor en dat was boven het plafond van de test. Ga er maar eens aanstaan als ouder om dat geregeld te krijgen. De school schrok en gaf na een half jaar toe eigenlijk helemaal niet te weten wat ze moesten doen. Hop, op naar een andere school. De HB-unit aldaar heeft geen plaats maar de expertise is dichter bij de hand. Onze jongste, die geen haar beter bleek dan zijn zus maar nog wat minder op school had gezeten vaart ook wel bij de wissel. Dat gaat natuurlijk niet zonder horten en stoten, de nieuwe school ligt niet op loop- of fietsafstand maar je kinderen gelukkig zien is het allerbelangrijkst en ze hebben het een stuk leuker nu.

Bruggen bouwen doe je niet alleen

Samenwerken met de docenten zodat je kind optimaal begeleid wordt is natuurlijk het ideaalbeeld van menig ouder, en achteroverleunen is er echt niet bij. We willen graag, doen thuis wat nodig is, hebben een professional ingeschakeld om te helpen bij bijvoorbeeld de faalangst die optrad. Want, raar maar waar, een kind met een verbazingwekkend denkvermogen raakt eraan gewend dat ze alles ineens kan en heeft moeite met dingen niet goed doen, dat moet ze echt leren. We blijven constant in gesprek met school. Daarnaast knuffelen we ze he-le-maal plat. Ik hoef geen superkinderen, nooit gewild, maar ik zie graag dat ze onderwijs krijgen dat bij hun past, dat ze zich sociaal lekker in hun vel voelen en dat ze wat leren op school. De huidige docenten zijn zonder meer top, het schoolsysteem biedt leerlingen de ruimte om vooruit te lopen op wat ze moeten kunnen en ook voor de asynchrone ontwikkeling die zichtbaar is bij onze kinderen, want waar ze op sommige vlakken enorm voorlopen is dat niet overal zo. Met goede wil is veel te bereiken. Net als iedere ouder kijken wij af en toe met angst en beven vanaf de zijlijn toe, en op andere momenten zijn we trots en gelukkig dat ze hun moeilijkheden zélf overwinnen. Ik hoop op een goed school/fietsjaar, met wat hindernissen om langsheen te komen, maar ook een mooie afstand en een goede snelheid, een goed gevoel op het eind en veel lol.

Stefan Onderheuvel is vader van twee hyperhoogbegaafde kinderen van vijf en zeven jaar oud. Op dit blog deelt hij maandelijks zijn ervaringen met betrekking tot ouderschap en hyperhoogbegaafdheid in zijn eigen gezin.

Op de foto: Stefan’s kinderen. De foto is gemaakt in het van Abbemuseum in Eindhoven, waar een kunstenaar mensen voorzag van behang en bijpassende kleding.